Over het belang van het tussenstreepje of een spatie kan niet genoeg geschreven worden.
De heen- en weerwolf bedroeft zich erover dat hij zo weinig klandizie heeft:
‘Ik heb het idee dat het komt door dat houten bordje,’ zei Pluk. ‘Op dat bordje staat HEEN- EN WEERWOLF. En de mensen denken nu dat je een “weerwolf” bent. En een weerwolf is veel erger dan een gewone wolf.’
Pluk had de Woordenlijst der Nederlandse taal erbij moeten pakken. Dan had hij het eenvoudig kunnen uitleggen. De regels inzake de spelling van samenstellingen zijn namelijk glashelder en doodeenvoudig.
Neem het woord ‘kant-en-klaargerecht’. Daarin schrijven we tussen ‘klaar’ en ‘gerecht’ geen streepje. Immers, aldus de woordenlijst: ‘Een samenstelling waarin het eerste lid een aantal nevengeschikte elementen bevat die binnen de context van het woord een geheel vormen, wordt niet als een samentrekking van twee afzonderlijke samenstellingen beschouwd, maar als een samenstelling met een meerledig eerste lid. Als zodanig wordt het aan elkaar geschreven, waarbij de elementen die het eerste lid vormen worden gescheiden door koppeltekens.’
Dat wist de heen- en weerwolf. Pluk had hem er echter op moeten wijzen dat hij van de wetgever wel degelijk een tussenstreepje had mogen plaatsen. Dat mag als het de leesbaarheid verbetert. Dat had zijn klandizie beslist goed gedaan.